Ga naar inhoud
MAP

De bijzondere geschiedenis van de Friese palinghandel

In de gloriedagen van de Friese palinghandel, in het Fries de 'ielhannel', voeren maar liefst zestien palingaken vanuit Workum, Gaastmeer en Heeg naar Londen. Elke aak maakte jaarlijks ongeveer acht reizen en bracht daarmee gemiddeld achtduizend kilo paling naar Engeland. Jaarlijks ging er dus vanuit Friesland ruim een miljoen kilo paling naar Londen. De Friese palinghandel kent een bijzondere en zeer rijke geschiedenis. We nemen je graag mee terug in de tijd.

Genoeg water en paling in Fryslân

Friesland en de palinghandel zijn twee eeuwen lang onlosmakelijk met elkaar verbonden geweest. Toch waren het de Hollanders die hierin als eersten handeldreven. Zij gingen met hun paling naar Engeland toen in 1686 de palinghandel in Nederland werd vrijgegeven. Daarmee werd de overzeese route mogelijk. Het was een feit dat de bevolking van Londen dol was op paling en elke aak werd dan ook verwelkomd. Aan de export van paling door de Hollanders kwam echter al snel een einde. Rond de zeventiende eeuw werden steeds meer meren in Holland ingepolderd en drooggelegd. Voor een goede palingvangst, heb je natuurlijk wel viswater nodig. Friese palingvissers uit de dorpen Gaastmeer en Heeg namen de palinghandel over. In Friesland was namelijk wel genoeg water én dat zat ook nog eens vol aaltjes. Zo’n tweehonderd jaar bleven de Friezen aan de vraag naar levende paling voldoen. Friese palingaken meerden regelmatig af bij de Billingsgate Fishmarket in de Engelse hoofdstad.

Het skûtsje van Heeg die tegen de wind in vaart waardoor het skûtsje scheef begin te varen.

Heeg en Gaastmeer: de belangrijkste exporteurs van paling

Vanuit Gaastmeer begon Wieger Annes Visser samen met zijn zoon Anne in 1731 met de handel van levende paling op de Londense vismarkt. Firma W.A. Visser en Zoonen was aan de andere kant van de Noordzee een graag geziene gast. De palingverkoop was een zeer lucratieve handel. In 1741 trok Wieger Annes met zijn vissersbedrijf naar Heeg om verder te groeien. Zijn broer Anne Jan Wiegers Visser nam het bedrijf in Gaastmeer over. Zowel in Heeg als in Gaastmeer breidde de palinghandel zich verder uit. In Heeg bezat de familie Visser rond 1850 bijna de helft van alle onroerend goed. Beide firma’s, in Heeg en Gaastmeer, bleven altijd in handen van de familie. In de negentiende eeuw resulteerde dit in twee florerende palingbedrijven - familiebedrijven - die naar Londen voeren.

een luchtfoto van Heeg, je ziet de haven van Heeg met allemaal boten.

Palinghandel in Workum: ook familie en een eigen ondernemer

In 1844 verdeelden de toenmalige palinghandelaren in Gaastmeer (Jan Rintjes Visser en Wieger Wiegers Visser) de zaak. Jan Rintjes vertrok naar Workum, waarschijnlijk omdat je hier nog sneller bij de Zuiderzee was met een palingaak. Hij bracht in deze Elfstedenstad al snel een bloeiende palinghandel tot leven. Sinds die tijd waren er in Friesland dus drie firma’s Visser. Elk palingbedrijf had aan de Theems in Londen permanent een aak liggen. De ligplaats werd ‘Dutch Mooring’ genoemd. De handelaren waren dus allemaal familie van elkaar, maar in de praktijk waren ze ondernemers die elk hun eigen gang gingen. Wel werkten ze samen voor het gezamenlijk belang: zoveel mogelijk paling verkopen tegen een goede prijs.

paling die op een stok hangt om te roken

Netwerk van vissers, opkopers en handelaren

Voor een goede palinghandel was het heel belangrijk om er zeker van te zijn dat genoeg alen konden worden gevangen. Firma Visser uit Heeg verwierf hiervoor speciale visrechten. Daarmee kon er ook op paling worden gevist met fuiken langs de Friese Zuiderzeekust (het huidige IJsselmeer). De kuststrook werd in percelen aan afzonderlijke vissers verpacht. Het vissen op paling in de binnenwateren werd eveneens op deze manier gestimuleerd. Vissers konden materiaal en boten huren bij de palinghandelaren. De paling die zij vingen, werd vervolgens opgekocht door zogenoemde aalhalers voor een vaste prijs per kilo. De aalhalers huurden op hun beurt hun ‘ielbûsen’ (bunaakjes) ook weer van de palinghandelaar. Zo ontstond er een heel netwerk van vissers en opkopers. Zij waren op deze manier verzekerd van werk en de palinghandelaren op hun beurt van levering én verdiensten.

De Palingaak in Heeg

Drijvende pakhuizen in Gaastmeer

Alle paling die werd opgekocht, moest wel maandenlang vers blijven. Hiervoor werd in Gaastmeer een gemeenschappelijke aalopslag voor de palinghandelaren aangelegd. Waarom nu uitgerekend in Gaastmeer? Simpelweg omdat in dit vissersdorp de omstandigheden het beste waren. De Wijde Sloot had dankzij een continue doorstroming tussen De Brekken en het Heegermeer namelijk een heel goede waterkwaliteit. De aal die in de herfst werd gevangen, verbleef de hele winter in zogeheten buns. Dit zijn grote houten drijvende bakken die door allerlei kleine gaten in open verbinding stonden met het water. De paling kon niet door de gaatjes heen, maar kreeg via deze openingen wel het beste water om in leven te blijven. De buns dreven diep in het water als ware pakhuizen. Vanuit Gaastmeer werd de aal vervolgens met palingaken van de verschillende firma’s naar Londen gebracht.

Levende paling gevangen

Als monopolist handig de markt bespelen

De paling werd in Londen altijd rechtstreeks vanaf de aak verkocht aan de klanten. De kopers kwamen soms met de roeiboot naar de aak toe. Door de verkoop vanaf de eigen boot te doen, hoefde er geen marktgeld te worden betaald. De Friese palinghandelaren wisten de Londense markt heel goed te bespelen. Ze leverden zelf de voorraad aan en konden daardoor ook schaarste creëren. Zo hielden ze de prijs van paling hoog. Omdat de Friezen echt een monopolie hadden in de palinghandel konden ze dit heel lang zo doen. Tot in 1933.

Einde aan de rijke palinghandel
Want in dat jaar kwam er een einde aan de rijke palinghandel vanuit Friesland. De handelaren konden na de sluiting van de Zuiderzee in 1932 niet meer voldoende paling vangen en daarmee exporteren. Door de komst van de Afsluitdijk konden de aaltjes niet meer Friesland in zwemmen om hier in de meren te groeien. Aal werd daardoor door de Friese palinghandelaren ook opgekocht in Zeeland, Duitsland en Denemarken. De Denen en Duitsers bedachten alleen vervolgens dat ze ook zelf de paling in Londen konden gaan verkopen. Dat deden ze niet met zeilschepen, zoals de Friese palingaken, maar met motorschepen. De overtocht werd daarmee eenvoudiger en sneller. De Friezen probeerden ondanks dat gegeven toch vast te houden aan de eigen zeilschepen, maar de palinghandel kwam uiteindelijk in 1933 toch ten einde. De schepen van Visser werden in 1938 tegen sloopprijs verkocht. Na twee eeuwen succesvolle palinghandel was het voorbij.

Palingvissen Met Freerk Visserman

De historie van de palinghandel nog steeds te zien in Heeg, Gaastmeer en Workum

Gaastmeer
De rijke geschiedenis van de palinghandel kun je nog steeds terugvinden in Friesland. Het centrum van de palinghandel was Gaastmeer. In de Wijde Sloot werd de paling bewaard en gesorteerd. Door de familie Visser werd er een scheepswerf, de Wildschutwerf, diverse huizen en palingkantoor gebouwd. Veel van deze gebouwen staan er nog. Aan de Loswal vind je 'de Voorwaarts' een palingklipper die nog herinnert aan de palinghandel. Vandaag de dag vind je ook nog steeds een palingvisser in de meren rondom Gaastmeer. Dit is Andries van Netten. Na de vangst rookt hij de paling op ambachtelijke wijze. Je vindt zijn visserijbedrijf aan de Jan Jelles Hofstrjitte 4 in Gaastmeer.

Heeg
In Heeg is onder meer in de Syl de Korneliske Ykes II te bekijken. Dit is een reconstructie van een palingaak, waarbij de oorspronkelijke en bijzonder mooie Korneliske Ykes I als voorbeeld heeft gediend. In de Harinxmastrjitte staan de huizen die door de familie Visser zijn gebouwd. In het huis op de Syl 10 woonden de laatste reders van de palinghandel van de familie Visser. Freerk Visserman is in zijn familie de tiende generatie palingvisser in Heeg. Freerk verkoopt aan de Weisleatstrjitte 5 onder andere gerookte paling en palingbier. Je kunt met hem op excursie en meer leren over het palingvissen. In het bezoekerscentrum in Heeg ontdek je nog meer over het paling vissen en Heeg.

Workum
In Workum zorgde Jan Rintje Visser, palinghandelaar én burgemeester van Workum, voor de bloeiende palinghandel. Ook in deze Elfstedenstad zie je hier de geschiedenis nog steeds terug. Op de scheepswerf en in de Blazerhaven werden bijvoorbeeld de palingaken gebouwd en onderhouden. In Museum Warkums Erfskip komt in de tentoonstelling van de geschiedenis van Workum ook veel terug over de bloeiende palinghandel. De beroemde schilder Jopie Huisman, die uit Workum kwam en hier een museum heeft, schilderde zichzelf als palingvisser. Dit werk is te zien in het museum en geeft aan wat voor belangrijke rol het palingvissen in Friesland heeft gespeeld. En eigenlijk nog steeds doet, maar dan meer in de vorm van inspirerende cultuur, historie en recreatie.

Ontdek en beleef de historie van de palinghandel

Zoek & boek

Reisgezelschap

Schijf je in voor onze nieuwsbrief.

Ontvang tips, de evenementenkalender en aanbiedingen van VVV Waterland van Friesland.