Voor deze sprong doe ik een extra beroep op je verbeeldingsvermogen. We staan bij het ronde bankje en gaan terug naar het jaar 1540, in dezelfde tijd als de bouw van de Stins die we net zagen. Ga even rustig zitten als je dat fijn vindt.
Ben je zover? Oké, daar gaan we. Het is de tijd van de reformatie en ook Friesland keert zich tegen het katholicisme. Het is de tijd van ‘hagenpreken’ en overal ontstaan verscholen kerkjes. Zo ook op de plaats waar later de snackbar en het terras zouden staan, staat een schuilkerk in de vorm van een oude schuur. Dit is één van de eerste Doopsgezinde gemeentes. Van buiten ziet het eruit als een schuur, maar binnen waan je je in een kerk, compleet met preekstoel. Het huis rechts van De Pastorij is de oude pastoriewoning. ‘t Far loopt hier omheen en waar later dit pleintje is, staan nog een paar oude huisjes aan het water. Deze huisjes worden pas in je jaren zestig van de 20e eeuw afgebroken. Oke, even bijgekomen? We gaan weer verder!
De illusie van tijd leerde ons al dat wij over water kunnen lopen, en dus loop maar mee, tussen de grote keien door naar de T-splitsing.
Richard Jung werd geboren op 27 februari 1911 te Reichenberg in Tjechië. Hij was rangeerder bij de Tsjechische Spoorwegen. In 1942 kreeg hij een oproep om dienst te nemen in het Duitse leger, hetgeen Jung als felle tegenstander van het nationaal-socialisme weigerde. Hij pleegde sabotage en werd gearresteerd.
Jung zat opgesloten in diverse concentratiekampen en gevangenissen, waaruit hij ontslagen werd of wist te ontsnappen, onder andere te Wenizza, Dnjepropetrowsk, Dubno, Ratipol en Brual-Rhede Lager III. Hij vluchtte en kwam bij Nieuweschans Nederland binnen. Na veel omzwervingen dook hij onder in het Schar, bij de familie Johannes Kuiper. Hier verbleef hij negen weken en ontmoette hij Broer Akkerman uit Sintjohannesga.
Met Akkerman is hij weggegaan toen zijn gastheer in Drenthe werd gearresteerd. Op 8 april 1945 werd de groep Haskerland van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten gemobiliseerd. Jung ontpopte zich als een moedig verzetsman, die steeds vrijwillig het zwaarste en gevaarlijkste werk wilde doen.
Op zondag 15 april 1945 bood hij zich aan voor een verkenningstocht ten dienste van het Canadese leger, dat in de richting van de brug in Scharsterbrug oprukte. Jung ging op de fiets vooruit, maar toen dat te gevaarlijk werd, besloot hij te voet verder te gaan. Zo nu en dan zocht hij dekking in de zogenaamde eenmansgaten in de berm van de weg. In een gat dat voor de helft was dichtgegooid, heeft Jung geen dekking genoeg kunnen vinden, met als gevolg dat hij door de bezetter werd doodgeschoten.
Akkerman heeft onder vijandelijk vuur met de hulp van twee Canadese soldaten het stoffelijk overschot van Jung weggehaald. Op 18 april 1945 werd hij begraven op de N.H. begraafplaats te Sintjohannesga. Jung is herbegraven op Nationaal Ereveld Loenen. In Rotsterhaule is een weg naar Richard Jung vernoemd.
Onthulling
Het monument is onthuld op 15 april 1946. Het gedenkteken is een geschenk van de bevolking van Sintjohannesga en omstreken.
By 16 April, the major part of Friesland had been liberated. But some important targets of the Canadians had not yet been achieved. They wanted to win the Frisian ports and the Head of the Afsluitdijk from the Germans as quickly as possible. But they would be hard fought. Both the ports and the Afsluitdijk were used by German soldiers to escape to North Holland.
As elsewhere in Friesland, the Canadians were helped by resistance fighters from the Dutch Domestic Armed Forces (N.B.S.) They suffered several casualties near Makkum. On 16 April, Schelte Bruinsma and Simon Sipma were killed in an attack on a farm in which the Germans had entrenched themselves. The next day, another group tried to occupy a bridge under Makkum. However, the Germans caught sight of them and in the ensuing gunfight, Rinnert Anema, Roelof van der Meer and Hendrik Postma were killed. Makkum was liberated on 18 April, as one of the last villages in Friesland.
The monument at the Buren in Makkum was unveiled in 1952 in commemoration of the members of the Dutch Domestic Armed Forces who were killed around the village during the struggle for liberation.