Welkom beste wandelaar. Welkom in Terherne. Wat fijn dat je er bent! Eerlijk gezegd verwachtte ik je al. Want het verhaal deed al de ronde hè? Dat de poorten naar het verleden van Terherne zijn geopend. Dat lang niet vertelde verhalen zich nu openbaren. Want dat klopt. En ik heb daarvoor gezorgd. Ik heb daar zo mijn redenen voor. De belangrijkste? Omdat ik vind dat oude verhalen nooit verloren mogen gaan.
O. Excuseer mij. Ik vergeet me helemaal aan je voor te stellen. Ik ben jouw verteller vandaag. Ik had -en heb nog steeds- een warme band met dit dorp. Zo’n 400 jaar geleden woonde ik hier. Het was in een andere tijd en in een geheel andere wereld. Ik heb me altijd bekommerd om de Terhernsters. Ik wilde ze behoeden. ‘Tot in den eeuwigheid’, kan je wel zeggen.
Wie ik precies ben en wat dit allemaal betekent gaat tijdens deze wandeling duidelijk worden. Ik geef je wel vast een kleine waarschuwing. Want de kans is groot dat jouw beeld van dit ogenschijnlijk gewone Friese dorpje na vandaag, voor eens en voor altijd, nooit meer hetzelfde is.
Want ja, lieflijk Terherne is een plaats van contrasten. Met de tijd als grootste illusie. Niets is wat het lijkt. Ben je zover? Dan gaan we!
Loop maar naar de kade. We staan hier op de parkeerplaats bij de opstapplaats van de en voor ons ligt de Oude Zandsloot. Kijk eens om je heen.
We gaan terug in de tijd. Het is 1900. De Oude Zandsloot die hier voor je ligt is een druk vaarwater naar Akkrum en Heerenveen. Het gebouwtje van De Kameleon hier achter je, is een brugwachterswoning en het terrein een plek waar schepen laden en lossen. Het is een drukte van belang. Pramen, tjalken, schouwen, handel in van alles en nog wat. Maar ook de laatste nieuwtjes uit de omgeving hoor je hier, van de brugwachter onder andere. Misschien heb je zelf nog een boodschap… Geef het maar door aan hem. De schippers zijn je boodschappers en vertellers.
Kijk eens naar links, en loop eens een stukje langs de kade. Totdat je voor de ingang van het kleine haventje staat dat aan de overkant ligt. Dit is de eerste dorpsjachthaven van Terherne. Toen een plaats en doorgang voor pramen naar de kleine ‘komelkers’, kleine boeren die een paar koeien molken. De eerste haven zeg ik bewust, want tsja… Daar is met de lineaire tijd wel één en ander veranderd. Terherne telt in 2024 zo’n 11 havens, en deze worden vrijwel allemaal gebruikt door de pleziervaart.
Daar gaan we. Het is 1976.
Rond deze tijd is men bezig de Nieuwe Zandsloot uit te graven en zal het vaarverkeer hier ingrijpend veranderen. Zie je dat tweede huisje rechts van de haveningang. Die met die oude Friese geeltjes? In dit huisje woont skûtsjeschipper Tjitte Jans Brouwer. Een begrip in de skûtsjewereld en op dit moment 85 jaar oud. Op het parkeerterrein hier achter je staat een grote directiekeet die gebruikt wordt door de aannemer van de Nieuwe Zandslootbrug. Het werk aan deze brug is net klaar en de keet staat leeg. Het is donderdag 12 februari, een uur of 5 in de ochtend als ik, en alle mensen in Terherne worden opgeschrikt door een gi-gan-tisch- e knal. De keet explodeert en stukken dak vliegen over de Zandsloot, over de huizen heen en komen daar in de tuinen terecht. Bij een groot aantal huizen in het halve dorp springen de ruiten en ook bij de horecabedrijven aan weerszijden van de brug zit er geen glas meer in de kozijnen.
Het huisje van Schipper Brouwer heeft de grootste klap opgevangen en er zit geen dakpan meer op het dak. De kozijnen zijn beschadigd en er is geen bord meer heel in de kast. Een journalist bevraagt de schipper en even later is in de krant te lezen dat hij ‘wel zo’n 20 centimeter was opgetild’. Want Tjitte vertelde, in het Fries, met een twinkeling in zijn ogen: ‘Och man, ik wipte sa’n ein omheech yn it bedsteed, der hie wol in jongfrommes tusken past’.
Wat in het Nederlands neerkomt op zoiets als: ‘Och man, ik vloog zo’n eind omhoog in de bedstee, daar had wel een jonge vrouw tussen gepast!’
Nu de rust wederkeert in het dorp en het puin wordt geruimd, gaan wij nu echt op pad. Ze redden het wel zonder ons. Bouwen het wel weer op.
Kom, we zijn terug in het NU en lopen hier linksaf de brug over het oude dorp in. Ik zeg wel ‘het oude dorp’, maar eigenlijk is ook dit een illusie. Jij kent deze plek misschien als centrum van dit dorp, maar de echte oorsprong van Terherne ligt niet hier, maar aan de ándere kant van het dorp. Daar komen we straks. Voor nu lopen we eerst naar de supermarkt, iets verderop aan je linkerhand. Wacht daar maar even op me.
Het dorp Joure was in april 1945 voor zowel de Duitse als Canadese militairen een belangrijk knooppunt. De inwoners zagen aanvankelijk honderden moegestreden Duitse militairen voorbij komen. Enkele dagen daarna lag het dorp op de route van ditmaal duizenden Canadezen.
Begin april werd duidelijk dat de bevrijding van Noord-Nederland dichtbij was. De Duitse troepen in Overijssel zagen zich genoodzaakt om zich terug te trekken naar o.a. Friesland. En in Joure was dat niet ongemerkt voorbij gegaan. Het Friese verzet rapporteerde op 11 april nog hoe circa 500 Duitse militairen door Joure liepen. Hun doel was om uiteindelijk via de Afsluitdijk of via de Friese havens de oversteek naar Noord-Holland te maken.
Een dorpsbewoner herinnerde zich het voorbijgaan van soldaten:
‘De meesten in haveloze uniformen, met paard en wagen of op gestolen fietsen, jonge jongens van 16 à 17 jaar oud; bovendien namen ze onderweg mee wat ze dachten nodig te hebben’.
Een ander schreef in zijn dagboek over de vermoeide Duitse soldaten:
‘velen geheel of gedeeltelijk in burgerkleren met daar tussendoor op boerenwagens gezeten Duitsers, die het lopen niet meer aan konden. Het geheel maakte een aller miserabelste indruk’.
Joure lag dus langs de route naar zowel de Afsluitdijk als een aantal Zuiderzeehavens (nu: IJsselmeer). En beide waren uiterst belangrijk voor de Duitse troepen omdat deze een laatste uitweg boden naar Noord-Holland, dat nog stevig in Duitse handen was.
De Canadezen wisten dit ook. De Friese havens en de Kop van de Afsluitdijk waren mede daarom belangrijke doelen van de Canadezen. En dus was ook Joure onderdeel van die plannen. Van een serieuze poging om Friesland te verdedigen tegen de naderende Canadezen was van Duitse kant geen sprake. Vrijwel alle acties waren er op gericht om die opmars te vertragen zodat zoveel mogelijk troepen konden ontkomen. Daarom bliezen zij veel bruggen op en op belangrijke knooppunten werden troepen achtergelaten.
In Joure werden geen Duitse troepen achtergelaten om verzet te bieden. In plaats daarvan koos de bezetter er voor om een beperkt aantal troepen in Scharsterbrug te posteren. Die positie over de Scharster-Rijn was beter te verdedigen. En daar zou uiteindelijk ook inderdaad hard gevochten worden. In Joure zelf werd geen schot gelost toen in de ochtend van 15 april de pantserwagens van de Duke of York's Royal Canadian Hussars vanuit Heerenveen als eersten het dorp binnen reden.Dit verkenningsregiment had de taak om alternatieve routes naar Sneek en Leeuwarden te vinden. En hun verblijf in Joure was dus van korte duur. Niet veel later volgde echter de infanterie van het Régiment de la Chaudière en in de middag arriveerden er ook Sherman tanks en meer Canadese infanterie van andere eenheden.
Via Joure werden achtereenvolgens Sneek, Bolsward en later ook Lemmer bevrijd. Het dorp bleef een belangrijk knooppunt in de route naar Zuidwest-Friesland. Bovendien werd er bij Joure nog enige tijd artilleriegeschut geplaatst om Duitse posities bij het nabijgelegen Scharsterbrug, Follega en in Lemmer te beschieten.